“Het hetzelfde jaar volgde de aanleg van grondwerk ten
behoeve van de olieraffinaderij voor British Petroleum in de Europoort. In een
periode dat er weinig of geen werk was, namen we van de Koninklijke
Maatschappij voor Havenwerken in onderaanneming aan het complete grondwerk voor
de aanleg van de olieraffinaderij van British Petroleum op de Maasvlakte.
Het werk bestond uit de aanleg van zandterpen voor de
fundatie van zo’n veertig olietanks, de aanleg van dijken rondom deze tanks en
het maken van ontgravingen voor de transportleidingen vanaf de aanlegsteigers
voor tankschepen naar deze tanks. Het ging om een groot grondwerk, dat we in
een zeer korte periode moesten realiseren. Daartoe schakelden we een
gespecialiseerd bedrijf in groot grondverzet in. Het werk liep voorspoedig.
Aangezien een aantal olietanks moest komen op de uitloop van
de enorme zandvlakte kwam tijdens het werk aan het licht, dat zich juist daar
grote slibophogingen bevonden. De Engelse directie besloot dit slib te
ontgraven en ergens op de Maasvlakte te dumpen. Deze ontgravingen moesten we
weer aanvullen met schoon zand. Hiervoor moesten we een prijs per kuub opgeven.
De Engelse taal, waarin alles in het bestek was omschreven,
was niet ons sterkste punt. Achteraf bleek dit euvel een geluk bij een ongeluk
te zijn. In Nederlandse bestekken bestaat de regel dat men voor grond
ontgraven, vervoeren en elders verwerken één prijs berekent. Het wordt gezien
als één handeling. In dit geval, ontgraven 0,50 cent per m³, vervoeren 1,50
gulden per m³ en verwerken 0,50 cent per m³. Dus een eenheidsprijs van samen
2,50 gulden per m³. De Engelsen doen dat anders. Zij rekenen voor iedere
handeling een prijs. Onze onderhandelaars begrepen dit niet. Maar ook de
Engelsen begrepen dit niet. Een van de firmanten zei laconiek: 'Vul overal het
zelfde maar in, dan zien we het wel.' Het resultaat kregen we betaald:
ontgraven 2,50 gulden, vervoeren 2,50 gulden en verwerken 2,50 gulden per kuub.
Het ging over een hoeveelheid van 50.000 m³. Jammer dat we niet meer slib
moesten verwijderen. Het werd al met al een zeer winstgevend werk, maar ook
technisch gezien een mooi werk.”
Verhuizing
Hans Geluk: “Begin jaren zeventig kregen we een werk in de
Achterhoek: de aanleg van de A18. We hadden inmiddels een aantal zuigers. Door
de vele reparaties aan de zandpompen van de zuiger en de tussenstations
ontstond de behoefte aan een eigen werkplaats. Hiervoor hebben we een halve
hectare weiland afgehuurd in Wijnbergen bij Doetinchem. We zetten een paar
romneyloodsen op, voorzien van de benodigde apparatuur voor lassen, branden en
draaien en een salonwagen voor de chef van de werkplaats. Het overblijvende
terrein diende als opslagplaats voor perspijpen, slijtdelen voor de zandpompen
en dergelijke.”
De werkplaats in Doetinchem heeft ongeveer 25 jaar dienst
gedaan. Ook was Doetinchem inmiddels de woonplaats van een van de firmanten. In
1989 is in Doetinchem een nieuw kantoor gebouwd op industrieterrein De Huet.
Het kantoor in Gorinchem werd opgeheven. Geluk vestigde zich aan de Hanzestraat
10 in Doetinchem. Vlak voor de eeuwwisseling werd een nieuwe moderne werkplaats
betrokken op het industrieterrein in Cuijk. In verband met het vele werk in die
omgeving was de verhuizing naar deze locatie noodzakelijk.
“We kregen steeds meer werk in Limburg, mat name aan de
Maas. Als eerste de bochtafsnijding van de Maas bij Boxmeer tussen 1979 en
1982. Dit grote werk, het grootste in geld uitgedrukt, namen we eind 1979 aan
voor 29.600.000 gulden. Door allerlei omstandigheden en vele staten van
meerwerk beliep de eindafrekening drie jaar later om en nabij 40.000.000
gulden. Het werk hield in dat we vier kilometer nieuw kanaal moesten aanleggen
om twee zeer scherpe bochten in de waterweg weg te werken voor de veiligheid
van de scheepvaart.”
Overname
In Limburg werkte Geluk voor langere tijd samen met Van den
Biggelaar uit Kerkdriel. In die periode kwamen er ook contacten met Grint- en
Zandexploitatie Maatschappij Smals. Smals is actief in het delven van zand en
grint voor de industrie, met zand- en grindputten in Midden-Limburg en
Noord-Brabant. Het was eigenaar van een groot zandwingebied in Cuijk in
oostelijk Noord-Brabant. Na een aantal onderhandelingen kwam het tot een
samenwerkingsovereenkomst. Daarin stond dat Geluk alle herinrichtingswerken
voor Smals ging maken, inclusief de herinrichtingswerken van de Kraaijenbergse
Plassen te Cuijk. Op termijn werd de aannemingscombinatie Van den
Biggelaar-Geluk opgeheven.
Kees Geluk: “De samenwerking met Smals verliep
voortreffelijk. Er was wederzijds vertrouwen en waardering. Dit had tot gevolg
dat na een aantal jaren van samenwerking de vraag kwam of er belangstelling
bestond om ons aandelenpakket aan Smals te verkopen. Deze vraag kwam voor ons
vrij onverwachts. We moesten wel even slikken. Een belangrijke overweging was:
de continuïteit van het bedrijf garanderen. Op 1 april 1995 was de overname een
feit. Ondanks dat zijn we een zelfstandig bedrijf gebleven, met hetzelfde personeel,
onder dezelfde naam, met dezelfde principes. Mijn zoon Jan Geluk werd de nieuwe
directeur. Nu, ongeveer 15 jaar na de overname, zien we dat we ook buiten de
Nederlandse grenzen aan de slag gingen. Onder ander met baggerwerk voor de
aanleg van het ondergrondse metrostation Lehrter Bahnhof te Berlijn. Daarnaast
hebben we diverse baggerwerken in Oostenrijk gedaan, onder andere voor de
verdieping van een stuwmeer. Ook in Schotland en Duitsland hebben we vrij
recent baggerwerk verricht.”

Geen opmerkingen:
Een reactie posten