Pagina's

maandag 12 augustus 2013

Brief aan de vriend van mijn vrouw deel I

Je ziet ze niet veel meer in de krant: overlijdensadvertenties van vrouwen, van wie de man in de Tweede Wereldoorlog is omgekomen. Om en nabij de zeventig jaar weduwe geweest. Trouw tot in der eeuwigheid, of in ieder geval tot aan de dood. Hoe anders dan die publieke figuren van het Gooische matras en daaromtrent zoals Jan de Bouvrie (200+) die zich nog op late leeftijd schaamteloos willen profileren door het aantal vrouwen rond te bazuinen met wie zij het bed hebben gedeeld. Blijkbaar om aan te tonen dat hun libido ook niet meer is wat het geweest is zonder dat ze dat zelf beseffen… Hoe die vrouwen daar over denken, laat zich raden.

En waar sta ik, nu je er rekening mee mag houden dat mijn stoffelijk omhulsel op korte of langere termijn - 60 word ik dit jaar - op zal gaan in het Al? De afwijking die ik heb, komt te weinig voor om er iets tegen te ontwikkelen: 1 op 100.000 mensen, die het weten. De medicijnen die ik vijftien jaar geslikt heb: synthetische berengal, waren net zo goed als placebo’s, ze hadden geen effect op het beloop van deze westerse mannenkwaal, die voor het gemak als afkorting door de wandelgangen van het ziekenhuis gaat: PSC. De meeste huisartsen kennen het bestaan er niet van. De lijders eraan hebben geen lobby. Wat rest als oplossing is een levertransplantatie, maar waar haal je zo snel zo’n orgaan vandaan vandaag de dag? Wie boven de 60 is, heeft sowieso minder kans op een verse lever, afgezien van Hans van Mierlo, maar die had zo z’n contacten.

PSC?  Wie googlet, vindt altijd wat: Parkieten Speciaal Club, dat is niks voor iemand met mijn achternaam. Of Partito della Sinistra Cristiana, een Italiaanse partij. En al ben ik graag in ItaliĆ«, ik word geen lid van die groep. Noch van het PSC Magazine van de beroepsfederatie NFG. En wie zijn fantasie laat lopen, het is ook geen postnataal scabiĆ«s complex. Er is nog veel onwetendheid over wat er allemaal - niet - is. Zeker over het ontstaan van - betrekkelijk nieuwe - afwijkingen. Niemand weet precies wat het is, ook al krijg je veel, soms te veel goedbedoelde raadgevingen naar je hoofd geslingerd. Niemand begrijpt het ook, anders zouden ze hun adviezen van de koude grond van gebedsgenezer Jan Zijlstra tot aan de hoge bergen van dokter Albert Vogel wel voor zich houden; ik zelf het minst. Het is gewoon een rotziekte, zoals de zoon van m’n beste vriend, afgestudeerd arts en bezig met promoveren, het karakteriseerde. Een rotziekte, ja, zijn er eigenlijk niet-rotziektes? Had je dan liever cystic fibrosis gehad? Of MS? Alvleesklierkanker? Acute leukemie?


En waar sta jij, vreemde vrijer van mijn vrouw, in het leven? Ik weet je naam niet eens, en ik heb nog geen flauw benul wat je bezighoudt, hoe je eruit ziet. Hoe noem je jou, ben je de ex van iemand, of de verweesde mens die in een soortgelijke situatie als zij is verzeild is geraakt, in jouw geval vrouwloos? Of heb je juiste geluksmoment afgewacht om toe te slaan? Sterker nog, ik wil je naam ook helemaal niet weten, al zal ik je bezoeken tot in alle uiteinden van ons nachtverblijf want mijn geest, wie weet waarheen hij waait? Ik weet het zelf niet eens. Of ben je soms enkel op m’n geld uit, m’n huis en alles wat ik achter heb moeten laten, nieuwe lover van het liefste, dat ik ooit verworven heb? Die zijn er namelijk ook, de graaiers en de maaiers die leven (leven?) volgens het enige basale principe: de een zijn dood is de ander zijn bedgenoot. Speel je een schoon spelletje om de show te stelen van de buurt, van mijn schoonfamilie of zullen ze je met een scheef oog eerder argwanend tegemoet treden dan je in vertrouwen nemen? Ze zullen in ieder geval over je praten, dat je al zo snel ten tonele verschijnt als de groene goedbedoelende geliefde, die uit zichzelf dol is op groenten uit de eigen omgeving zoals schorseneren, keukenraap of knolletjes, als aanbidder van de duurzaamheid. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten